Zon Jongen Meisje

Luizenprotocol

Hoe gaan we om met hoofdluisproblematiek op bs. St. Theresia augustus 2013

Hoofdluis…………. Het kan de beste overkomen!

Hoofdluisbesmetting komt nog steeds voor. Ook zo nu en dan bij ons op de school. Het is bekend dat vooral na een vakantie hoofdluis vaker geconstateerd wordt. In deze brief willen we u nader informeren over hoofdluis.

Wat is hoofdluis?

Hoofdluizen zijn kleine beestjes. Ze zijn grijs tot licht bruin van kleur en ongeveer 2 à 3 mm lang (+/- kop van een speldenknop). Zij kunnen niet springen, wel lopen. Hoofdluis zit op de warmste plaatsen op het hoofd zoals in de nek, onder de pony en achter de oren. Op deze plaatsen vlak boven de hoofdhuid worden ook de eitjes gelegd. Deze eitjes noemen wij neten. Ze zijn ongeveer 1 mm groot, meestal vuilwit tot geelbruin van kleur en zij zitten stevig vastgekleefd aan de haren (ook als ze dood zijn). De neten lijken een beetje op roos. Het verschil is echter duidelijk: roos zit helemaal los, terwijl neten vrijwel niet los te krijgen zijn. Luizen leven van bloed. In het begin van de hoofdluisinfectie zijn er geen klachten. Pas later (na 1 à 2 weken) komt er meestel jeuk en ga je krabben.

Hoe krijg je luizen?

Er wordt wel gedacht dat een besmetting met hoofdluis een gevolg is van armoede of slechte lichaamshygiëne, maar dit is niet waar. Besmetting is onder normale hygiënische omstandigheden nauwelijks te voorkomen. Hoofdluizen zijn geen springers zoals vlooien, maar “overlopers”. Zij lopen over van de ene mens op de andere. Dat kan gebeuren als de hoofden zich dicht tegen elkaar bevinden: bij het spelen, bij het knuffelen of stoeien, bij sporten etc. Maar luizen lopen ook over via een kam, muts, sjaal, verkleedkleren of via beddengoed. Kortom: een luizenbesmetting kan overal voorkomen waar mensen dicht bij elkaar komen. In de lagere groepen van het basisonderwijs komt hoofdluis vaker voor omdat kleine kinderen meestal dichter bij elkaar werken en spelen. Herhaaldelijk het haar wassen of uit voorzorg behandelen helpt niet.

Hoe stel je een besmetting vast?

Door wekelijks het haar van je kind na te kijken. Dat kan door te kammen met een fijne stofkam boven de wastafel of wit laken, Het vinden van neten geeft ook aan dat er luizen zijn of zijn geweest. Met de stofkam kam je alleen luizen uit, niet de neten. Regelmatig kammen met de stofkam is dus noodzaak. De verse eitjes (neten) die nog niet zijn uitgekomen, zitten aan de haren vlakbij de hoofdhuid (tot 1 à 1 ½ cm afstand). Vanaf 2 cm of meer van de hoofdhuid zijn de neten dood of leeg.

Hoofdluisbeleid bs. St. Theresia

In onze missie en visie geven we aan een school te willen zijn waar iedereen zich thuis voelt. Daarom willen we voor onze leerlingen, ouders en teamleden een sfeervolle en veilige leer- en werkomgeving creëren. En daarin horen hoofdluizen niet thuis. In samenspraak met de GGD hebben we daarom beleid ontwikkeld om dit “ongemak” zoveel mogelijk te voorkomen. Binnen ons team is één teamlid die de taak heeft van coördinator luizeninspectie. Dat is dit schooljaar (2013-2014) de directeur. Zij is verantwoordelijk voor een correcte uitvoering van de afspraken en werkwijzen binnen het hoofdluisbeleid. Daarnaast zorgt zij in samenspraak met de sociaal verpleegkundige voor een goede
instructie aan de “luizenpluizers”.

Beleidsafspraken

Iedere maandagochtend na een vakantie starten we met de hoofdluiscontrole. Hierover wordt melding gemaakt in de jaarkalender en in de agenda van de Nieuwsflits. Ouders worden vooraf gevraagd geen gel voor de haren te gebruiken en geen ingewikkelde haarkapsels te maken. Alle leerlingen worden buiten de groep op een vaste locatie gecontroleerd waar goed licht is. De kinderen gaan steeds in kleine groepjes vanuit de klas naar de betreffende locatie. We beginnen om 8.30 uur en het streven is om steeds met minimaal 6 moeders te zijn. We werken bij voorkeur twee aan twee.

De school zorgt op de eerste maandagochtend van het schooljaar voor leerlingenlijsten van iedere groep waarop de controles van het hele schooljaar kunnen worden genoteerd. Deze lijsten liggen op een vaste plaats op kantoor. De school zorgt voor de noodzakelijke materialen, zoals een loep, handdoeken, luizenkammen, elektrische luizenkam, ontsmettingsmiddel en zeep.

Controleren
1. voorkant van het hoofd
2. zijkant van het hoofd, boven en achter de oren
3. nekkuiltje
4. kruin

Je controleert met je handen, je hoeft geen handschoenen te gebruiken. Na elke leerling kun je je handen desinfecteren met een speciale lotion. Je neemt steeds kleine plukjes haar en trekt dit wat naar boven, laat het langzaam weer omlaag zakken, terwijl je het haar en de hoofdhuid goed bekijkt, (1 ½ minuut per controle is goed) Wat kun je zoal tegenkomen:
- roos (is weg te blazen)
- berg
- wondje
- luizen
- neten (tot 1 cm van de hoofdhuid zijn het verse)

Je zorgt dat je altijd een loep bij de hand hebt voor eventuele twijfelgevallen. Bij twijfel ook laten controleren door een andere “luizenpluizer”. Je noteert voor elke leerling je bevindingen op de leerlingenlijsten. (S=schoon, L=luizen, N=neten, A=afwezig.) De afwezige leerling wordt door de coördinator gecontroleerd, zodra de leerling weer aanwezig is.

De leerlingen in de groepen waar luizen en/of neten zijn geconstateerd krijgen hierover dezelfde dag een brief mee voor de ouders. De ouders van de kinderen die daadwerkelijk luizen en/of neten hebben, worden na de controle door de coördinator telefonisch ingelicht. Deze ouders worden verzocht het kind op te komen halen om te behandelen. Indien dit niet mogelijk is, wordt de elektrische luizenkam gebruikt en worden de ouders verzocht het kind nog diezelfde dag te behandelen. Indien
ouders na meerdere verzoeken hier geen gehoor aan geven, zal er verdere actie door de directie worden ondernomen. Voor informatie over geregistreerde anti-luismiddelen kan men bij apotheek of drogist terecht. De kinderen die bij de controle niet op school zijn, worden zo snel mogelijk bij terugkomst gecontroleerd door de coördinator.

Na-controle

Na een week worden de groepen waarin de kinderen met luizen en/of neten zitten, opnieuw door de luizenpluizers gecontroleerd. Als er bij diezelfde kinderen nogmaals neten of luizen worden geconstateerd wordt voor de tweede keer naar huis gebeld met het zeer dringende verzoek tot behandeling. Als hieraan geen gehoor wordt gegeven neemt de directie contact op met de GGD. De GGD neemt dan contact op met het betreffende gezin voor verdere begeleiding.

In de groep

De leerkracht zal elk jaar (en zoveel keren als nodig is) de groep informeren over het hebben en bestrijden van luizen d.m.v. een luizenles. De leerkracht meldt de leerlingen dus ook dat als er een besmetting wordt geconstateerd, de leerling behandeld gaat worden en dus even niet op school is. Dit gebeurt met de grootste voorzichtigheid. De leerkracht houdt er toezicht op dat een kind daar niet op aangekeken wordt. Iedereen kan het overkomen!

Let Op - Wassen en Stofzuigen is niet meer nodig.

Het advies voor een grondige schoonmaak van het huishouden wordt ingetrokken. Er is geen wetenschappelijk bewijs voor de effectiviteit van de aanvullende maatregelen zoals het wassen van beddengoed, knuffels en jassen, het stofzuigen van de auto of het gebruik van luizencapes. Dat scheelt heel veel tijd en stress!

Informatie voor thuis

Als de ouders thuis besmetting constateren, is melding op school verplicht! Dit kan bij de leerkracht of bij de luizencoördinator. Het protocol treedt dan in werking.
Indien er hoofdluis in een groep voorkomt, krijgen de ouders dezelfde dag de melding en informatie mee voor thuis. Hierin staan tips en wat je moet doen als je met besmetting te maken krijgt.

Melding buiten de vaste controles

De coördinator zorgt ervoor dat de “luizenpluizers” via de mail geïnformeerd worden in welke groep er een melding is. De “luizenpluizers” nemen onderling contact op om af te spreken wie er komt controleren. De groepen waarin broertjes/zusjes zitten, worden ook gecontroleerd. Het protocol treedt verder in werking. Na een week wordt de groep nogmaals gecontroleerd.